de zoektocht naar jezelf

Deel 6 | De edele kunst van het hulp vragen

Vorig jaar maart gingen Ro en ik uit elkaar na ruim tien jaar samen zijn en -leven. Zonder al te veel op de details te willen ingaan, ga je na een breuk een nieuw proces in van het zoeken naar balans, harmonie en in zekere zin (opnieuw) naar jezelf. Want wie ben je eigenlijk als je na zoveel jaar weer alleen bent? In deze serie neem ik jullie mee op die zoektocht. Met nieuwe inzichten, levenslessen en besefmomenten.

Slecht om hulp vragen? Het schijnt bij het lot van de oudste te horen: je hebt geen broers en zussen boven je, waardoor je het vaak zelf moest oplossen. En dat kan je hele leven blijven doorwerken. Zo ook in mijn geval, ik vind hulp vragen een crime. Niet in het minste omdat ik onbewust het gevoel heb gezichtsverlies te leiden. Bovendien staan me nog best wat situaties voor de geest waarin ik om praktische hulp vroeg en daar een rotopmerking tegenover stond of dat de ander me liet zitten. Dat vind ik op zichzelf geen ramp overigens, want je wordt er realistischer van, alleen is het bij mij een beetje doorgeschoten. Inmiddels vraag ik niemand meer om hulp. Niet na het overlijden van Nova, niet na de scheiding en nog steeds niet.

“Wat is het moedigste dat je ooit hebt gezegd?” vroeg de jongen
“Help,” antwoordde het paard.

Charlie Mackesy in De jongen, de mol, de vos en het paard

Soms moet je echter. Laatst gingen de kinderen hier de avondvierdaagse lopen en ik had al een paar dagen heel erg slecht geslapen. Niet eens omdat de jongste dat ook deed, maar omdat ik zelf elk uur wakker schoot of gewoon de slaap niet meer kon vatten. Mijn hoofd draaide overuren. Het was een uurtje of 16.00 en mijn peuter had de bokkenpruik op. Voor de vierde keer die dag barstte ik in huilen uit, als een volwassen baby die haar slaap keihard nodig had.

Ik sprak een voicenote in voor Ro, vanuit de diepste wanhoop die ik in lange tijd gevoeld had. Hij stuurde namelijk dat hij er rond half 6 zou zijn en bij mij zorgde dat voor een gevoel van lichte paniek. Hoe moest ik het nog anderhalf uur volhouden?

“Zou je heel misschien iets eerder kunnen komen? Ik wil gewoon zo graag slapen, ik kan niet meer.”

Binnen tien minuten stond hij op de stoep, droeg ik Sean dankbaar aan hem over, plofte op bed en sliep meteen een paar uur achter elkaar.

Bij het wakker worden voelde ik me direct beter. Wat dat betreft is slaap eigenlijk best ondergewaardeerd, denk ik. De wanhoop die je ervaart bij een chronisch tekort, je kunt ervan gaan hallucineren, je hersenen veranderen langzaam in een brij van watten, gedrenkt in stroop… Met drie uit vier slechte slapers hebben we geloof ik alles wel aangetikt inmiddels.

Toch deed deze middag me wel beseffen dat het allemaal anders moest. Ik móest leren om hulp te gaan vragen, voor mezelf, maar vooral ook in het belang van de kinderen.

Uiteindelijk ben ik diezelfde avond nog gaan sporten. Na anderhalf uur kwam ik thuis, kroop in bed en sliep in elk geval vier uur achter elkaar. Klinkt misschien nog steeds een beetje karig, maar vergeleken met de dagen ervoor voelde het als winst. De ochtend erop was mijn hoofd ook weer wat helderder. Het drong tot me door dat de kern van hulp vragen is dat je erop durft te vertrouwen dat de ander onvoorwaardelijk hulp biedt. Dat jij niets hoeft te compenseren, omdat de ander je helpt vanuit liefde. Dat diegene zelf diens grenzen kent en aanhoudt.

Hulp aannemen zonder compensatie te willen bieden, ligt eigenlijk niet in mijn aard. Als iemand iets voor me doet, krijg ik het gevoel in de min te komen en dat moet uiteindelijk ergens een wederdienst opleveren. Daarom vergeet ik het ook nooit als ik hulp krijg. Op zich niet heel erg overigens, omdat ik heilig geloof in wederkerigheid, maar het maakt je leven niet altijd makkelijker. Zeker niet wanneer je, zoals ik, even in een fase zit waarin je weinig energie hebt en dus ook weinig kunt teruggeven. Dan neem ik uit voorzorg maar liever niets, was mijn redenatie.

Die ochtend bedacht ik echter een aantal andere dingen. Hulp komt namelijk in veel verschillende vormen. Denk aan het bieden van een luisterend oor, zonder oordeel en zonder het meteen te willen oplossen. Het kan namelijk enorm opluchten als je gewoon mag huilen en je verhaal kunt doen, en daarna niet het gevoel hebt dat te moeten goedmaken met de ander. Of, zoals mijn vader aanbood: langskomen en een extra rondje wandelen met zijn kleinzoon.

Alsof het lot ermee speelde (of toeval, zoals hij zelf zou zeggen), kwam ik diezelfde ochtend mijn vader tegen. Ik had net een fietstocht van bijna 9 kilometer achter de rug met een onwillige peuter, hij liep richting de sportschool. We stonden te kletsen, hij vroeg hoe het ging en ik vroeg hem op de man af:

“Papa, als ik nou hulp nodig heb, mag ik die van jou onvoorwaardelijk aannemen? Dat ik me niet schuldig hoef te voelen als ik het even niet trek?”

Uiteraard zei mijn vader ja. Dat is wat vaders doen – als het goed is. Maar kennelijk had ik het ook even nodig om dit hardop te horen. Om bevestiging te krijgen dat ik niet te veel vraag en dat hij bereid is mij echt te helpen. Het is de eerste stap in de goede richting geloof ik, want er viel meteen een last van mijn schouders. “Best simpel eigenlijk,” bedacht ik nog – over, ironisch genoeg, iets wat ik tot dat moment beschouwde als één van de meest complexe zaken in mijn leven.

De kern zit hem volgens mij in het concreet formuleren van je hulpvraag, waar nodig te informeren of het goed is dat je onvoorwaardelijk gebruik mag maken van die hulp en dat je weet wie je waarvoor kunt vragen. Zo heb ik een vriendin bij wie ik huilend voicenotes mag inspreken als dat nodig is, die me aanhoort en erkent dat het moeilijk is op sommige momenten. En daarna stuurt ze iets grappigs waardoor ik door de tranen heen moet lachen. Anderen luisteren, stellen vragen en laten mijn gevoel er zijn, zonder oordeel. Ik heb een ex waarop ik onvoorwaardelijk mag bouwen. Ouders die er onvoorwaardelijk voor me zijn.

It takes a village to raise a child – het is een uitspraak die ik nota bene zelf regelmatig doe, terwijl ik even regelmatig geïsoleerd en opgebrand buiten die village ga zitten. Maar, zoals Nynke op Instagram zegt: dat doe ik nu niet meer! Aan het eind van de dag wil ik dat mijn eigen kinderen ook naar mij toe kunnen komen als ze hulp nodig hebben. Dat ze leren hoe je om hulp vraagt en eventuele lasten verdeelt, als je dat tijdelijk nodig hebt. En dat kan alleen maar als ik ze nu laat zien hoe dat moet.

De kunst van het hulp vragen, zit hem volgens mij in het leren kennen en samenstellen van de kring mensen om je heen aan wie je dat kunt doen. Wie er onvoorwaardelijk voor je is, wie jou de hulp kan bieden die je op een zeker moment nodig hebt. Soms zijn dat degenen van wie je het verwacht, zoals je familie en de vrienden die dichtbij staan. En soms komt het uit onverwachte hoek, als je ervoor openstaat. Misschien zijn het allemaal open deuren, maar voor mij is er een wereld opengegaan sinds ik dit zo duidelijk voelde en door kreeg. Daarom besloot ik erover te bloggen – omdat dit in het scheidingsproces (maar eigenlijk ook in het ouderschap in het algemeen) best een belangrijk punt is waar andere vrouwen zich in kunnen herkennen.

Ik ben daarom ook wel benieuwd naar jullie verhaal. Vind jij het lastig of juist makkelijk om hulp te vragen aan anderen? Hoe zorg jij ervoor dat je een vangnet om je heen hebt waar je op kunt terugvallen? Ik lees jullie reacties graag hieronder.

Liefs, Merel

Schrijf je nu in voor de wekelijkse update en mis nooit meer een artikel! Je vindt het formulier rechts (desktop) of onderaan deze pagina (mobiel). En volg je me al op Instagram?

Reageer je onder dit artikel? Weet dan dat we je mailadres nooit zullen gebruiken, ook niet om ongevraagde nieuwsbrieven of andersoortige mails te versturen. Dat doen we alleen als je je aanmeldt voor de wekelijkse update – met jouw toestemming dus.

Meer in de serie: zoektocht naar jezelf

Uitgelichte afbeelding ©DavideAngelini – Shutterstock

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *