7 frustraties als je kind zelfstandig leert fietsen

Vooraf leek het zo idyllisch: samen door het groen rijden, zij op een fietsje zonder zijwieltjes, jij ontspannen op je mamafiets erachteraan… De praktijk, wanneer je kind leert fietsen zonder zijwieltjes, is echter compleet anders. De eerste uren die je samen op een afzonderlijke fiets doorbrengt zijn spannend, zenuwslopend en slecht voor je algehele mentale toestand. Vandaar dit artikel met 7 frustraties die ontstaan als je kind zelfstandig leert fietsen. Succes!

Fietsen zonder zijwieltjes, wat geweldig! Toch?

Misschien heb je dagenlang achter een fiets aangehobbeld en vertoont je rug al lichte herniaklachten, misschien stapte je kind op en fietste meteen weg. Hoe dan ook, dat allereerste moment dat je kind zelfstandig doorgaat op de trappers, die allereerste seconden zijn euforisch! Dit is toch fantastisch? Je kind kan zelf fietsen, zonder zijwieltjes en zonder steuntje in de rug.

Terwijl je nog net niet fistpumpend achter die fiets aanrent, slaat echter ook de paniek toe. Kunnen ze wel rennen? In hoeverre moet je er überhaupt achteraan blijven rennen? En hoe zit het eigenlijk met de auto’s van de buren, is je aansprakelijkheidsverzekering wel voldoende…? Dit is het topje van de ijsberg. Hierna volgt namelijk een waterval aan zorgen en frustraties die allemaal samenhangen met die eerste zelfstandige (kilo)meters op de fiets…

De 7 grootste ergernissen en frustraties als je kind net leert fietsen

Dat ze spontaan het verschil tussen links en rechts vergeten

Jaren geleden ging ik met mijn beste vriendin en haar ouders op wintersport. Zittend op de berg hoorden we een Vlaamse vader verderop licht wanhopig naar zijn kinderen bulderen: ‘Links, Kamiel, links. Links! LINKS! Neen toch, LINKS! Andere links, jongen, neen, nu rechts…’ Overbodig te zeggen dat wij tot tranen aan toe dubbel lagen op de berg. Ik had geen idee.

Inmiddels zijn we ruim twintig jaar verder en denk ik nog regelmatig aan die arme man terug. Ik zit exact hetzelfde op de fiets, scanderend dat we naar links, links, LINKS – andere links moeten. De grootste frustratie zit hem volgens mij in het feit dat ze prima kan onthouden wat nu precies links en wat rechts is, totdat we op de fiets stappen en weten waar links of rechts zit behoorlijk cruciaal is voor een veilige rit.

Loslaten is extra lastig

Wanneer je kind die eerste meters op de fiets maakt, laat je niet alleen je kind los, maar ook alle anderen in het verkeer. Je moet erop vertrouwen dat alles goedkomt, maar dat is vrij lastig (zeker in combinatie met bovenstaand punt). Denk aan die snelle jongen in zijn Polo die nog even een rare inhaalmanoeuvre meent te moeten maken voor het stoplicht; een oudere man die zoekend naar de juiste weg een iets te ruime bocht neemt, de dode hoek van vrachtwagenchauffeurs. Ik vind het al behoorlijk benauwend als ik eraan denk.

Sommige plekken zijn levensgevaarlijk

Soms fiets je ergens en dan vraag je af of de gemeente wacht tot er een afschuwelijk ongeluk gebeurt voor ze er iets aan doen. Zo heeft een landschapsarchitect ooit bedacht om in het centrum van ons dorp een verkeersplein te realiseren met, aan de weg, parkeerplaatsen. Hierbij zouden voetgangers, fietsers en automobilisten in harmonie kunnen bewegen, was ooit het idee. De praktijk is echter een onduidelijke verkeerssituatie waarbij fietsers gedwongen worden om op de weg of op het trottoir te fietsen. Sommige automobilisten reageren geërgerd doordat hier onnodig veel oponthoud plaatsvindt (en gaan gevaarlijker rijden), fietsers die van elders komen die raken in de war, sommige auto’s komen hun parkeerplaats uit en kinderen… Nee, je kan beter een alternatieve route nemen of gaan wandelen.

Je kind moet het nog leren

De trappers draaiend kunnen houden, is nog maar het begin. Leren fietsen hangt ook samen met het leren kennen van verkeersregels, links en rechts kunnen onderscheiden, simpele en korte aanwijzingen direct opvolgen (in geval van nood) en, op den duur, zelfstandig de inschatting kunnen maken of een situatie veilig genoeg is om te gaan fietsen.

Als je wat ongeduldig bent aangelegd, zoals ikzelf, is het leren fietsen best een opgave. Eigenlijk zou je op rustige plekken moeten oefenen, samen de verkeersregels (blijven) doornemen, korte commando’s moeten oefenen zodat ze indien nodig automatisch reageren. Ik besefte dat pas toen we door een drukke verkeerssituatie reden en ik met het zweet in mijn nek hysterisch schreeuwde naar mijn kind. Gevolg is dat we dus ook minder vaak gingen fietsen en ze het vooral hier in de wijk hebben geleerd tijdens het buitenspelen. Oeps!

Dat anderen je altijd veroordelend aankijken

Soms gebeuren dingen alleen in je eigen perceptie, dus misschien geldt dat hier ook wel voor. Maar het voelt wel zo. Beetje hetzelfde idee wanneer je met een krijsende peuter door de supermarkt moet. De één vindt dat je onnodig onaardig naar je kind schreeuwt, de ander meent dat je beter met de auto had kunnen gaan, een derde vermoedt dat zij het beter zou doen en een vierde schampert dat je gewoon een andere route had moeten nemen.

Of ze echt zo over me denken? Geen idee, waarschijnlijk heeft het gros van de mensen wel wat beters te doen dan zich zo bezig te houden met mij en mijn mislukte pogingen tot samen fietsen. Eigenlijk vermoed ik dus dat vooral mijn innerlijke criticus er zo denkt, vervelend is het alleen wel.

De enorme berg stress die het je soms oplevert

Gelukkig niet altijd, anders had ik de pogingen tot samen fietsen nooit meer ondernomen. Maar soms kom je bezweet en met een kloppend hart aan op de bestemming, wetend dat je straks weer diezelfde route terug moet.

Mensen op een elektrische fiets

Van opgevoerde e-bikes tot senioren die genieten van de topsnelheid op die dingen – eigenlijk vind ik dat elektrische fietsen zich in het centrum aan een maximumsnelheid zouden moeten houden. Niet iedereen kan er namelijk verantwoordelijk mee omgaan.

Zo ging ik ooit, zes jaar geleden inmiddels, naar de HEMA. Op zich een prima ritje voor de beginnende fietser, ware het niet dat ik mijn portemonnee vergat en we dus weer naar huis moesten. Terwijl ik druk bezig was mijn tweede dochter in het gareel te houden en enigszins weer naar de rechterweghelft te krijgen, vertrouwde ik erop dat mensen (indien nodig) links zouden inhalen.

Niet dus. Zonder achterom te kijken, bewoog ik zelf ook weer naar rechts toen er een man op topsnelheid rakelings langsfietste. Aan de rechterkant dus. Alleen al de gedachten dat ik ondersteboven had gelegen met mijn (toen) driejarige achterop of dat mijn andere dochter omver zou zijn gekegeld, waren genoeg om het tweede tripje naar de HEMA, met portemonnee, gewoon met de auto te doen.

Wat zijn jouw grootste frustraties, ergernissen of angsten als je met je zelfstandig fietsende kind over straat gaat?

Schrijf je in voor onze wekelijkse update en mis nooit meer een artikel! Je vindt het formulier rechts (desktop) of onderaan deze pagina (mobiel). En volg je Merel of De Mamagids al op Instagram?

Reageer je onder dit artikel? Weet dan dat we je mailadres nooit zullen gebruiken, ook niet om ongevraagde nieuwsbrieven of andersoortige mails te versturen. Dat doen we alleen als je je aanmeldt voor de wekelijkse update – met jouw toestemming dus.

Merel

Pedagoog in opleiding Merel (39) is moeder van vijf (Nova* 2020). Dol op zoetigheid en daardoor eeuwig aan de lijn, verdwaalt nog in haar eigen achtertuin en doet op haar eigen manier pogingen de wereld iets mooier te maken. In 2013 studeerde deze historica af op het onderwerp "Pedagogische boeken in de 17e en 18e eeuw". Dat vond ze zo leuk dat ze daarna zelf is gaan bloggen over de opvoeding. Haar leven? Chaos met een gouden randje!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven