de zoektocht naar jezelf

Deel 5 | Aan wie heb ik iets te bewijzen?

Vorig jaar maart gingen Ro en ik uit elkaar na ruim tien jaar samen zijn en -leven. Zonder al te veel op de details te willen ingaan, ga je na een breuk een nieuw proces in van het zoeken naar balans, harmonie en in zekere zin (opnieuw) naar jezelf. Want wie ben je eigenlijk als je na zoveel jaar weer alleen bent? In deze serie neem ik jullie mee op die zoektocht. Met nieuwe inzichten, levenslessen en besefmomenten.

Het ouderschap sinds de scheiding? Ik vind het nog steeds maar moeilijk – ook al zijn we bijna een jaar verder sinds mijn eerste blog over dit onderwerp. Sean slaapt regelmatig slecht, waardoor ik ook nachtenlang wakker lig. Mijn energielevel zat, tot ik een tijdje geleden ben gaan sporten, vaak ook ergens onder het nulpunt. De kinderen kibbelen regelmatig – met name als ik niet lekker in mijn vel zit, waardoor je samen in een negatieve spiraal terecht komt. Waar ik vroeger met de oudste regelmatig op de bank sprong om te dansen, we tot ’s avonds laat op vrijdag film lagen te kijken tegen elkaar aan en we ondanks alles een hoop lol hadden, loop ik nu vaak met mijn ziel onder mijn arm. Ik ben moe – soms uitgeput. Niet op andere vlakken trouwens, maar het ouderschap valt me wel zwaar. Niet in het minst omdat ik zelf een slap aftreksel ben van de moeder die ik was en wil zijn.

Als tegenhanger van dit gevoel kan ik in het weekend gelukkig wel opladen: tijdens mijn werk of een avondje uit. Over het algemeen werkt dat prima, maar er zitten weleens confronterende momenten tussen. Zoals afgelopen vrijdag. Ik ging in mijn eentje op pad. Nu heb ik dat al vaker gedaan – en dat bevalt op zijn tijd – maar nu eindigde ik in een praktisch lege bar. Er kwamen als verwacht wel wat bekenden voorbij, maar die waren allemaal met hun eigen gezelschap en na een kort praatje verdwenen ze weer. Ik voelde me voor het eerst in tijden nogal alleen, al beweerde ik die avond bij hoog en laag dat het me niks uitmaakte. Helaas voor mij werd daar later die avond dwars doorheen geprikt.

We lopen richting huis.
“Waarom ben je eigenlijk in je eentje gegaan? Je had toch kunnen bellen?”
Ik haal mijn schouders op. Dat zou ik sowieso niet snel doen, denk ik. Ik wil niemand lastig vallen met het feit dat ik alleen ben of dat iemand anders zich daar verantwoordelijk voor voelt. En het is wel goed toch, terug kunnen vallen op jezelf?

“Maar aan wie heb je iets te bewijzen dan? Je laat toch allang zien wat je kan?”

Zijn woorden raakten me dieper dan ik op dat moment wilde toegeven. Ik wil ertegenin brengen dat ik me al maanden lang aan alle kanten voel falen als moeder, ben regelmatig nukkig, chagrijnig en zit in zijn geheel niet lekker in mijn vel. Tot een paar dagen later tot me doordringt dat die zin er niet om gaat hoe ik mijn ouderschap invul. De afgelopen jaren waren niet makkelijk, maar we zijn er nog. Ik sluit alleen wel mensen buiten uit angst om gekwetst te worden of ’te veel’ te zijn en dat mag anders.

Een van de belangrijkste inzichten die het me oplevert, na vier dagen slecht slapen en eindeloos piekeren, is dat ik onderhuids het gevoel heb in de min te staan bij zo’n beetje iedereen. Het begon als de brenger van slecht nieuws, toen mijn zwangerschap van Nova anders liep dan waar iedereen op hoopte. Omdat de relatie vervolgens geen stand hield. En zo kan ik wel meer dingen bedenken. Je voelt je bijna continu een thief of joy. Een wandelende teleurstelling. Op een gegeven moment zelfs zodanig dat ik eigenlijk alleen nog maar goed nieuws wilde brengen, maar dat lukte natuurlijk niet. Er waren namelijk ook nog financiële zorgen door de scheiding, de doorlopende verantwoordelijkheid voor alles en iedereen, mijn oververmoeidheid, diep verdriet dat nu pas zijn weg naar buiten kan vinden… Ik ben te vaak naar mijn zin een wandelende donderwolk, terwijl ik eigenlijk het blakende voorbeeld wil zijn van onafhankelijkheid, kracht, vriendelijkheid en de vrouw die alles wel op een rijtje heeft. Alles wat daar niet aan voldoet, voelt als falen. In de praktijk bijna alles dus.

Ik besef nu ook pas hoezeer de vanzelfsprekendheid weg is uit mijn leven. Het gevoel dat je spontaan iemand kan opbellen omdat je hulp nodig hebt, uithuilen bij de ander zonder het gevoel te hebben dat je dat op een later moment moet goedmaken, de ruimte om even lekker een potje cynisch en pessimistisch te doen zonder dat iemand denkt “heb je haar weer”. Een van de weinige plekken waar ik dat kan, is thuis, waardoor mijn kinderen dus al maanden die nukkige moeder hebben. Het is ook een soort bescherming geworden, denk ik. Een act of independence. Ik vind het lastig om duidelijk aan te geven waar mijn behoeften liggen (ook omdat ik het niet altijd weet) en heb geen idee meer hoe ik dat vroeger deed, omdat ik me tegenwoordig soms echt voel als een wandelende hulpvraag.

Het is daarom bijzonder hoe één zin je zo aan het denken krijgt en je laat inzien waar je nu eigenlijk mee bezig bent. Dat wederkerigheid en oprechtheid helemaal niet gek zijn, dat je niet alles in je eentje hoeft te dragen – ook niet als het de zoveelste keer is dat je er doorheen zit. Dat, in combinatie met een lezing van Charlotte Labee afgelopen maandag, doet me ook weer beseffen dat het prima is om onbeschaamd jezelf te zijn. En dat is degene die ik het afgelopen anderhalf jaar ook steeds beter heb leren kennen. Los van het gemopper, is er namelijk ook veel om wél trots op te zijn.

Ik denk terug aan het moment waarop ik met deze serie begon. Alles is voorbij gekomen, zeker in de eerste maanden: intense wanhoop, de angst dat alles als een kaartenhuis in elkaar zou donderen. Het gevoel van falen, omdat mijn boek, blog en studie eigenlijk allemaal niet meer van de grond kwamen. De zorg voor de kinderen die steeds zwaarder begon te drukken, terwijl ik geen idee had waarom ik het voorheen wel kon. Sindsdien is er veel gebeurd. Ik zocht een baan en zorgde voor een inkomen in de summiere tijd die ik heb. Ik ging sporten om meer energie te krijgen, ik durf steeds eerlijker te zijn tegen mezelf (en dus tegen anderen). En elke dag opnieuw doe ik mijn uiterste best. Ondanks dat het soms voelt als Dory uit Finding Nemo, ik wil niet opgeven. Ik wil achteraf terugkijken met de wetenschap dat ik, ook op slechte dagen, gaf wat ik in me had – ook als dat het minimale was.

Voor het eerst in tijden voel ik dat het oké is dat ik nog niet alles op een rijtje heb. Dat ik niet de onafhankelijke moeder ben die ik dacht te zullen worden. Dat ik soms hulp nodig heb. Dat het soms heel fijn is als iemand zijn armen om je heen slaat en je laat uithuilen of praten, zodat je er daarna weer tegenaan kan. En dat onvoorwaardelijkheid begint bij jezelf. Bij het omarmen van je eigen falen, bij het loslaten van perfectionisme of please-gedrag. Want waarom zou je willen voldoen aan de eisen van de buitenwereld?

Ondanks alle stress heb ik bovendien wél een rijk leven op mijn manier. Met lieve, begripvolle mensen in mijn omgeving die me laten lachen door de tranen heen. Superleuke collega’s. En boven alles mijn lieve, behulpzame en grappige kinderen die me meer motivatie dan ooit geven om hier beter uit te komen dan ik erin ging. Aan wie ik wil laten zien dat je ook in de hevigste storm nog kunt dansen en genieten van de regendruppels op je gezicht. Onvoorwaardelijk. Altijd.

Meer in de serie: zoektocht naar jezelf

Liefs, Merel

Schrijf je nu in voor de wekelijkse update en mis nooit meer een artikel! Je vindt het formulier rechts (desktop) of onderaan deze pagina (mobiel). En volg je me al op Instagram?

Reageer je onder dit artikel? Weet dan dat we je mailadres nooit zullen gebruiken, ook niet om ongevraagde nieuwsbrieven of andersoortige mails te versturen. Dat doen we alleen als je je aanmeldt voor de wekelijkse update – met jouw toestemming dus.

Uitgelichte afbeelding ©DavideAngelini – Shutterstock

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *