Mijn dochter was net een paar maanden en wilde maar niet in slaap vallen. “Je moet haar gewoon laten huilen. Het stopt vanzelf,” adviseerden ze op het consultatiebureau. Ik was begin twintig, zo bleu als een goudvis en vertrouwde op de kunde van het CB. Zij zouden het wel weten, toch? Dus daar zat ik, diezelfde middag nog, met een steen in mijn maag en tranen over mijn wangen – luisterend naar een huilende baby aan de andere kant van de deur. Hoe kon dit goed zijn? Het druiste compleet tegen alle moedergevoelens in. Op een gegeven moment gaf ik het op en pakte haar uit bed, snikkend in haar haartjes dat het me zo speet. Dan maar een slechte moeder, dacht ik nog.
Naarmate de tijd vorderde en ik meer informatie las over ouderschap, ontdekte ik dat er meer wegen waren die naar Rome leiden. Kindvriendelijker manieren vooral. Vaak waren dit opvoedkundige methoden die enigszins tegen de maatschappelijke opvattingen ingaan. Methoden waarbij je het kind centraal zet en diens mening aanhoort. En dat vond ik lastig. Wat nu als mijn intuïtie het mis heeft en dat je toch beter kunt opvoeden op een voorwaardelijke, enigszins autoritaire manier waarbij “omdat ik het zeg” je belangrijkste argument is in elke discussie?
Pas toen mijn dochter Nova overleed, veranderde dit fundamenteel. In mijn overlevingsstand had ik geen puf meer om dingen te doen ‘omdat het hoort’ en te leven naar het ideaalbeeld dat anderen nastreven. De enige optie was doen wat goed voelde voor míj. Voor het eerst voelde dat enorm bevrijdend. Het perfecte plaatje kon me gestolen worden. Toch besefte ik toen pas voor het eerst hoe onze opvoeding voor het grootste deel bestaat uit opvattingen van anderen – die van je eigen ouders of de maatschappij. Opvattingen die vaak helemaal niet zo kindvriendelijk zijn en soms zelfs meer kwaad dan goed doen.
Terwijl het onderwijs nog altijd grotendeels stug bezig is om onze zonen en dochters in een gemiddelde mal te proppen die eigenlijk niemand écht goed past, wil ik dat thuis anders aanpakken. Ieder kind is uniek en zo zou ook elke opvoeding uniek moeten zijn. Eentje die voortborduurt op wat je innerlijke stem zegt. Jij kent je kind immers het beste. Veel beter dan alle zelfbenoemde experts die menen te weten wat de ideale opvoeding is. Want, laten we eerlijk zijn, die bestaat helemaal niet. Niet in de vorm van een gemiddelde of een format die je kunt toepassen op elk huishouden.
Als ik het hierover heb met andere ouders neem ik mijn jongste dochter graag als voorbeeld. Ze is nogal warmbloedig en draagt bij voorkeur korte broeken – ook in de herfst en op warmere winterse dagen. Voorheen maakte ik me nog weleens druk om wat ‘de buren’ daarvan zouden kunnen vinden, ging ik af op mijn eigen gevoelstemperatuur (die al met 15 graden schreeuwt om een dekentje en warme sokken) en drong ik haar mijn mening op. Tegenwoordig niet meer. Wie ben ik om te vinden dat zij het koud zou moeten hebben? In plaats daarvan laat ik het rusten en geef haar de vrijheid om aan te trekken wat goed voelt. Een opluchting voor beide partijen.
Daarnaast helpt het om te denken aan mijn toekomstwensen voor de kinderen. Het lijkt me heel fijn dat de kinderen op een bepaald punt in hun leven komen waarbij ze leren varen op hun eigen intuïtie en gevoelens – twee van de krachtigste instrumenten die je als mens krijgt. Dat wanneer ze een fout vriendje krijgen waarbij alarmbellen afgaan, ze niet bij hem blijven omdat ze denken dat dat nu eenmaal hoort. Hoe kunnen ze die twee ontwikkelen als ze daar tijdens hun opvoeding de kans niet voor krijgen?
Hoewel ik dit zo opschrijf, besef ik ook dat er binnen mijn eigen manier van opvoeden op andere vlakken een groot grijs gebied bestaat. Continu op zalvende toon vragen of de kinderen willen meewerken, ze de keuze geven tussen van alles en nog wat – om ze maar het gevoel te geven dat hun mening er evenredig toe doet – en bij elke scheet die ze laten een staande ovatie geven, past niet bij wie ik ben. Mijn liefdevolle opvoeding slaat soms om in sarcasme, ik kan op bepaalde dagen mopperen om alles en nog wat of de pollepel uit hun handen trekken als ik het ‘zelf wel even’ wil doen. Precies datgene wat ik ze niet wilde meegeven.
Ook dat is opvoeding en ouderschap: een blijvende zoektocht naar balans tussen wat je de kinderen wíl meegeven en wat jij hen zelf kán meegeven. Dat strookt nu eenmaal niet altijd. Ingegeven door hormonen, een slechte nachtrust en eventueel een dringende behoefte aan twee seconden voor jezelf verword je zelf ook tot een minder gezellige versie van jezelf. Bovendien ben je zelf ook grootgebracht in een maatschappij waar ‘omdat ik het zeg’ de algemene tendens was. Ondanks dat ik zelf een vrijere opvoeding kreeg.
Toch geloof ik in wat ik probeer toe te passen. En de één zal me daarom een zwever vinden of zelfs een wereldvreemde idealist, maar volgens mij zijn kinderen gebaat bij ouders die in elk geval het optimale uit zichzelf proberen te halen. Die dagelijks opstaan met het streven om de juiste keuzes te maken, die hun excuses aanbieden wanneer ze eens uit de bocht vliegen en die hun kinderen de ruimte proberen te geven om zich te kunnen ontplooien op een manier die bij hen past. Alles om te voorkomen dat ze zichzelf gaandeweg verliezen en op hun veertigste proberen dat te moeten ontdekken…
Liefs, Merel
Schrijf je nu in voor de wekelijkse update en mis nooit meer een artikel! Je vindt het formulier rechts (desktop) of onderaan deze pagina (mobiel). En volg je me al op Instagram?
Reageer je onder dit artikel? Weet dan dat we je mailadres nooit zullen gebruiken, ook niet om ongevraagde nieuwsbrieven of andersoortige mails te versturen. Dat doen we alleen als je je aanmeldt voor de wekelijkse update – met jouw toestemming dus.
Uitgelichte afbeelding ©VGstockstudio – Shutterstock