Column | Het liefst wilde ik hard wegrennen, naar huis!

Met een verloren gevoel stap ik de lift uit. Het gebrek aan voorbereiding speelt me een beetje parten: vooraf leek het een briljante zet om een opdracht aan te nemen waarbij ik mensen in een winkelcentrum moet interviewen, inmiddels baal ik ervan. Waar moet ik heen? Met wie moet ik spreken en hoe pak ik het aan? Ik heb werkelijk geen idee en voel een lichte paniek op komen. 

Mijn minst prettige eigenschap (vind ik zelf) is dat ik me altijd aan alles en iedereen probeer aan te passen. Dat gaat in ‘standaardsituaties’ wel prima. Dan weet ik wat me te doen staat, wat ik kan verwachten en hoe ik moet acteren om niet op te vallen. Maar nu is dat niet het geval. Terwijl ik ongemakkelijk sta te schuifelen in de buurt van het podium, waar een professor het festival opent, spreekt hij me ineens aan. Gevoelsmatig zijn alle ogen op mij gericht en ik heb werkelijk geen idee wat ik nu moet doen.

In een paar seconden razen de gedachten door mijn hoofd, van ‘Zeg gewoon iets, niemand kent je hier. Lekker belangrijk wat ze van je vinden!’ tot ‘Misschien ben je schor, dus knik maar gewoon – dan klink je in elk geval niet raar’ en ‘Shit, iedereen kijkt me aan!’ Het is mijn verlegenheid die in vol ornaat de kop op steekt – iets waar ik eigenlijk al tijden veel minder last van had dan vroeger. Waarom zou je ook zo stilstaan bij allerlei onbenullige gedachten? Het is niet dat ik jarenlang heb moeten aanhoren van anderen dat ik zo’n grijze muis ben of dat mensen me raar vonden. Ik predik bovendien dat iedereen prima is zoals hij is. Waarom gaat die vlieger dan niet op voor mezelf?

Het kost me moeite. Uiteindelijk knik ik maar en beantwoord zijn vraag hardop met: ‘Ja.’ Toch schor. Nou ja, niemand kijkt me erop aan zo te zien. Mijn kaken kleuren inmiddels roze en ik probeer mezelf een houding aan te meten van iemand die vaker met dit bijltje heeft gehakt. Soort van fake it ’till you make it. En diep van binnen weet ik best dat de winkelende ouderen in dit winkelcentrum geen tweede moment meer naar me zullen kijken en dat het ze werkelijk niks interesseert of ik schor ben, gekke antwoorden geef of dingen niet weet. Maar tussen weten en voelen zit toch een verschil.

Niet veel later is zijn praatje afgelopen en komt de man nog even naar me toe. Zo één op één praat het een stukje makkelijker gelukkig. Maar het lijkt de rode draad van deze dag: ik zit niet helemaal lekker in mijn vel en merk gewoon dat die hele sociale interactie niet echt lekker loopt. Slechte timing natuurlijk, aangezien ik juist vandaag hard aan de slag moet.

Ik bel Ro in lichte wanhoop, die me een peptalk geeft en zegt dat ik het er gewoon op af moet gaan en in het verleden aan mezelf heb bewezen dit te kunnen. We hangen op. Ik voel me wel iets beter, maar ben er toch niet helemaal gerust op. Om de hoek probeer ik mezelf te herpakken en bedenk een plan van aanpak. Als ik dan toch hier blijf, ga ik eerst wel even alles verkennen, op mijn gemak rondlopen en opschrijven welke bedrijven er staan. Dan schuif ik daarna wel ergens aan voor een babbeltje. Gestructureerd, stap voor stap. En ik heb toch nog vijf uur de tijd, dus dat moet vast wel een keer goed komen.

Niet veel later spreek ik een vrouw aan die alleen bij een tafel staat. Eigenlijk verloopt dat meteen heel makkelijk. We kletsen, ze vertelt me alles over haar bedrijf en welke boodschap ze heeft en ik voel de spanning langzaam uit mijn lijf vloeien. Binnen drie kwartier heb ik vijf verschillende mensen gesproken, een Virtual Reality ervaring gehad en voel ik me weer veel beter. Dit kan ik. De situatie is niet langer ‘ongrijpbaar’ en ik heb mijn zelfvertrouwen terug.

Later op de dag las ik een korte pauze in, ook om weer op te laden, voor mezelf op papier even kort uit te werken wat ik tot nu toe heb gehoord en hoe ik dat wil vormgeven straks. En ik denk terug aan die ochtend. Hoe ik, bevangen door dat beklemmende gevoel, het liefst meteen weer in de auto wilde gaan zitten. Vluchten voor de situatie, puur uit verlegenheid. Misschien ook bang voor afwijzing.

Zo zonde. Ik neem mezelf voor om vaker zomaar op iemand af te stappen. Dan vallen er maar ongemakkelijke stiltes, ontstaat er onbegrip of reageert iemand sowieso niet op me  – de dingen waardoor ik dit soort sociale interactie met onbekenden soms vermijd. Jammer dan. Vandaag liet me weer eens zien hoeveel moois het je ook kan opleveren als je wél die stap zet en anderen omarmt. Ik leerde een prachtige vrouw kennen uit Marokko die hier graag wil integreren, ontmoette heel veel lieve mensen en had zulke gezellige gesprekken met een paar ouderen die me vertelden over hun leven.

‘Het gaat niet, bestaat niet,’ zei K3 een keer. En zo is het maar net!

Vind jij het weleens moeilijk om op vreemden af te stappen? Of gaat je dat juist gemakkelijk af? Ik ben benieuwd naar jullie ervaringen!

Afbeelding, shurkin_son – Shutterstock

Merel

Pedagoog in opleiding Merel (39) is moeder van vijf (Nova* 2020). Dol op zoetigheid en daardoor eeuwig aan de lijn, verdwaalt nog in haar eigen achtertuin en doet op haar eigen manier pogingen de wereld iets mooier te maken. In 2013 studeerde deze historica af op het onderwerp "Pedagogische boeken in de 17e en 18e eeuw". Dat vond ze zo leuk dat ze daarna zelf is gaan bloggen over de opvoeding. Haar leven? Chaos met een gouden randje!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven