Column | Mijn blijdschap mag er ook zijn. Of toch niet?

‘Je verdriet mag er zijn,’ vertrouwt mijn gesprekspartner me toe met een innemende knik. Misschien is dit het gevolg van jarenlang leven in calvinistisch Nederland waar tranen er sowieso nooit echt mochten zijn, waar ik nu met enige regelmaat de spreekwoordelijke vruchten van mag plukken? Ik schud zacht mijn hoofd en weet niet goed wat ik hier nog op moet reageren. Want even eerlijk: waarom zegt bijna iedereen dat het oké is om te huilen, maar vrijwel niemand dat mijn geluk en mijn blijdschap er ook nog steeds mogen zijn? Dat het oké is om dubbel te liggen van het lachen terwijl de tranen over je wangen rollen – zonder dat het afdoet aan wie je bent als moeder of aan de pijn die je de rest van je leven meedraagt?

Ik bevind me in een tikje onmogelijke positie. Waar de buitenwereld vermoedelijk verwacht dat ik verkeer in een gedeprimeerde impasse, gaat het goed met me. Maar vertel je dat, dan hoor en zie je met name vrouwen regelmatig denken dat het onmogelijk is. Dat ik de memo heb gemist over hoe je moet rouwen of dat ze vermoeden dat ik, ‘het arme schaap’, mijn gevoelens wegstop. Ik vind het één van de lastigste dingen om mee om te gaan momenteel. Jank je namelijk je ogen en plein public uit je kop, dan snapt iedereen dat. Tenzij het te lang duurt. Dan moet je er maar eens overheen komen en alles een plekje geven. Maak je domme grapjes of vertel je dat het prima gaat, dan niet.

Omdat ik het taboe rondom rouw wil doorbreken en inzicht wil geven in hoe het verloopt, besloot ik daarom ook deze kant eens te benoemen en te laten zien. Ik kan nu natuurlijk alleen voor mezelf spreken, maar ik heb geen energie om iets te faken – behalve een glimlach althans, wanneer ik opnieuw hoor dat mijn verdriet er mag zijn. Op dit moment zit ik in een goede fase. Dat kan over een dag, week, maand of jaar anders zijn: er valt geen peil op te trekken. Maar betekent dat dan dat ik nu mijn gevoel wegstop? Nee.

Sinds het overlijden van Nova is wat je ziet daadwerkelijk hoe ik me voel. Ik stop niks meer weg, ik besef heel goed de ernst van de zaak en ik heb mijn portie verdriet echt wel gehad. Sterker nog, ik heb helemaal geen energie om te doen alsof. Bovendien schreef ik natuurlijk ontzettend veel over het verlies en wat daarbij kwam kijken: minimaal 70.000 woorden, maar waarschijnlijk nog veel meer, waarvoor ik tot de kern van mijn pijn moest gaan. Ik moest mijn zwaarste verdriet daarvoor herbeleven tot de mist in mijn hoofd langzaam optrok en plaats maakte voor heldere lucht.

Het lastige van rouw en daarmee omgaan, is dat je natuurlijk het liefst iemands verlies zou willen oplossen. En wij (vrouwen) hebben nogal eens de neiging om daarbij direct of indirect de boel in te vullen voor een ander. In plaats van een open ‘Hoe gaat het?’ en wachten op het antwoord, roepen we al snel dat het vast klote gaat, dat je je schaamt voor het feit dat je het überhaupt vroeg. Andersom, wanneer iemand zijn tranen niet toont, schrijven we dat toe aan een emotionele blokkade of een kwestie van ze toe durven laten.

Maar zo is het niet. Ik heb een hekel aan kantoorjargon, maar NIVEA is hier toch op zijn plek. Niet invullen voor een ander. Laat de ander vertellen hoe hij of zij zich voelt en vertrouw erop dat het zo is. Nadat je een kindje verliest – in welk stadium dan ook – is er geen vaste richtlijn voor hoe de rouw zou moeten verlopen. De één is jaren van de leg en de ander pakt vrij snel het leven weer op. Daar is toch geen goed of fout in? Zolang je het maar mag beleven hoe jij dat doet, zonder oordeel. En ja, misschien stort iemand over een bepaalde tijd alsnog of opnieuw in, maar dat heeft dan te maken met de golfbeweging van rouw en niet automatisch met een slechte verwerking.

Met deze column wil ik echt helemaal niemand een vervelend gevoel bezorgen, omdat ze ooit heeft gezegd dat verdriet er mag zijn. Wat wel? Vooral duidelijk maken dat alle gevoelens prima zijn: er bestaat geen rouwprotocol met punten die je gaandeweg kan afvinken. En dat ook weleens gezegd kan worden: ‘Wat fijn dat je je goed voelt! Ik hoop dat je dat nog lang mag vasthouden.’ Want dat mag óók gewoon. Toch?

Schrijf je in voor onze wekelijkse update en mis nooit meer een artikel! Je vindt het formulier rechts (desktop) of onderaan deze pagina (mobiel). En volg je Merel of De Mamagids al op Instagram?

Reageer je onder dit artikel? Weet dan dat we je mailadres nooit zullen gebruiken, ook niet om ongevraagde nieuwsbrieven of andersoortige mails te versturen. Dat doen we alleen als je je aanmeldt voor de wekelijkse update – met jouw toestemming dus.

Merel

Pedagoog in opleiding Merel (39) is moeder van vijf (Nova* 2020). Dol op zoetigheid en daardoor eeuwig aan de lijn, verdwaalt nog in haar eigen achtertuin en doet op haar eigen manier pogingen de wereld iets mooier te maken. In 2013 studeerde deze historica af op het onderwerp "Pedagogische boeken in de 17e en 18e eeuw". Dat vond ze zo leuk dat ze daarna zelf is gaan bloggen over de opvoeding. Haar leven? Chaos met een gouden randje!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven